De 'photonotebooks' van Hans Eijkelboom



Hans Eijkelboom
(fragmenten uit: In de krant)
Sinds 1971 maakt Hans Eijkelboom fotoprojecten waarin de vraag centraal staat wat hem tot individu maakt ten opzichte van zijn medemens en hoe dat individu wordt gevormd. Het zijn naar sociologische antropologie neigende, uiterst droge registraties van de relatie tussen kleding, uiterlijk en persoonlijkheid, liefst in de vorm van een soort performance met zichzelf in de hoofdrol. Dit is prachtig vastgelegd in het kunstenaarsboek 96 Alternatives (eigen publicatie 1978). 'In a room there are 200 different articles of clothing among which also hats, shawls, some pairs of shoes and other things. I stand, dressed in white shorts in the middle of the room. When a visitor enters the room, I invite him to look at me and to choose from the clothes present those clothes he or she thinks will suit me best. When the choice has been made I put on those clothes. Then a polaroid photograph is taken of me together with the person who has selected the clothes' (uit: 96 Alternatives).

Verder maakt Eijkelboom fotonotities van winkelende mensen die hij selecteert vanuit een vaak overeenkomstig uiterlijk kenmerk (groene jas, blauwe sjaal, hoed, moeder-dochter etc.). Zijn observaties geven een mooi en soms schrijnend tijdsbeeld van de wijze waarop mensen zichzelf presenteren in het dagelijkse leven. In zijn fotoseries en projecten onderzoekt Hans Eijkelboom niet alleen de wederzijdse beïnvloeding van individu en maatschappelijke omgeving, maar ook de bemiddelende rol die de fotografie daarin speelt. In 1976 slaagde hij erin om tien dagen achtereen zichzelf op de foto in de krant te krijgen. 'Ik heb een poging gedaan om 10 achteropeenvolgende dagen op minstens één foto in de krant te staan'. Soms pontificaal in beeld, soms op de achtergrond. Van het project werd een kunstenaarsboek gemaakt, ‘In de krant’ (Gamma(a) Utrecht 1978 oplage 150), waarin de betreffende krantenpagina’s staan gereproduceerd. Andere kunstenaarsboeken zijn te vinden op de website van Hans Eijkelboom.

Hans Eijkelboom (fragment uit: 96 Alternatives)

Art & Project Amsterdam


Robert Barry
(fragmenten uit: Untitled. [first lines: utility wonder ...])
In 1968 was de oprichting van de galerie Art & Project door Adriaan van Ravesteijn & Geert van Beijeren. Op het gebied van de internationale avantgarde speelde de galerie van 1968 tot 2001 een voortrekkersrol in Nederland. De galerie zal internationaal nauwe contacten onderhouden met andere galeries (o.a. MTL Brussel) die conceptuele kunst exposeren. In het begin toonde de galerie als eerste de conceptuele kunst van onder meer Stanley Brouwn en Lawrence Weiner en verder voornamelijk Engelse kunstenaars zoals Gilbert & George, Richard Long, Barry Flanagan, Alan Charlton, Andrew Lord en Nicholas Pope. Ook de reactie op dit tijdperk werd onmiddellijk gesignaleerd: Art & Project bracht als eerste de zogenoemde transavantgarde uit Italië met Enzo Cucchi, Sandro Chia, Francesco Clemente en Mimmo Paladino. Het Art & Project Bulletin - 156 in totaal - liet het de galerie toe om hun artistieke netwerk zowel in hun thuisbasis als wereldwijd verder te ontwikkelen door het kunstenaars mogelijk te maken 'tentoonstellingen per post' in een formaat dat niet beperkt werd door plaats noch tijd te ontwikkelen (bron: deburen.eu).

Ook werden naast de bulletins een aantal kunstenaarsboeken uitgegeven:

- Richard Long (From Along a River Bank, Art & Project Amsterdam, 1971 oplage 300 en From Around a Lake, Art & Project Amsterdam 1973 oplage 300)
- Lawrence Weiner (Perhaps when removed, Art & Project 1971 opl. 300 en Having from time to time a relation to: escalation-overloading-revocation, Art & Project 1973 opl 300)
- 1 step - 100000 steps (Utrecht, Utrechtse Kring, 1972 in cooperation with Art & Project oplage 250)
- Yutaka Matsuzawa (Catechism art, Art & Project 1973 oplage 300)
- Robert Barry (Untitled. [first lines: utility wonder ...] Art & Project 1974 oplage 300)
- Stanley Brouwn (1000 mm 879 mm, Art & Project 1978 oplage 1000)
- Leo Vroegindeweij (z.t., Art & Project oplage 500 1978)
- Fransesco Clemente (Undae Clemente Flamina Pulsae, Art & Project 1978 oplage 800)
- David Tremlett (Ruin, Art & Project 1987)




Stanley Brouwn
(de titelpagina en drie daarop volgende pagina's
uit: 1000 mm 879 mm)
Het kunstenaarsboek 1000 mm 879 mm van Brouwn dat werd geproduceerd ter gelegenheid van de tentoonstelling bij Art & Project in Amsterdam in 1978, begint met de naam van de kunstenaar en twee maten (1000 mm en 879 mm). Het boek is geheel wit, alle gegevens zijn gedrukt in zwart. De twee maten worden op de eerste bladzijde van het boek herhaald, waarna het boek stilvalt, de volgende bladzijde is geheel wit, onbedrukt, leeg. Vanuit deze stilte ontspringen de twee volgende maten, op twee opeenvolgende bladzijden, waarna het boek opnieuw stilvalt. Wit. Dit ritme van informatie opgevolgd door totale leegte wordt nog twee keer herhaald, waarna het boek volledig tot zwijgen wordt gebracht door de witte achterkaft. Het wit wordt hier dus gebruikt als grensgebied of overgang. Het wit is nodig om de ene combinatie van twee maten van de volgende te scheiden. De gegevens worden allereerst opgenomen in het wit, vervolgens kunnen ze opgenomen worden in de lezer (uit: Metropolis M 2007/4).

MTL Bruxelles: André Cadere

De galerie MTL in Brussel is in 1970 opgericht door beeldend kunstenaar, romanist, kunstcriticus en theoreticus Fernand Spillemaeckers. MTL was het platform voor meer dan honderd tentoonstellingen, waaraan vooral de vertegenwoordigers van de conceptuele kunst van de jaren zeventig hun medewerking verleenden. Haast alle belangrijke kunstenaars van dat moment droegen tentoonstellingen bij aan de galerie: Sol LeWitt, Gilberto Zorio, Daniel Buren, André Cadere, Marcel Broodthaers en Jan Dibbets, tot Guy Mees, Hanne Darboven, John Baldessari en Robert Ryman.

Spillemaeckers publiceerde ook zes kunstenaarsboeken bij de tentoonstellingen:

- Stanley Brouwn (One step - 1x 100x, MTL Bruxelles 1971 oplage 250)
- Guy Mees (? MTL Bruxelles 1971)
- Adrian Piper (Talking to myself The Ongoing Autobiography of an art object Entretien avec moi-même L'Autobiographie évolutive d'un objet d'art, MTL Bruxelles 1974 oplage 250)
- Stanley Brouwn, (100.000 mm, MTL Bruxelles 1975 oplage 250)
- André Cadere (Présentation d'un travail Utilisation d'un travail, Hamburg / Bruxelles, Hossmann / MTL 1975 oplage 1000)
- Sol LeWitt (Squares with Sides and Corners Torn Off, MTL Bruxelles 1977)

In het werk combineerde André Cadere een gereduceerde sculpturale vormentaal met een conceptueel uitgangspunt waarmee het functioneren van het kunstsysteem in twijfel wordt getrokken – een werkwijze die in de jaren zeventig belangrijk was geworden voor een aantal conceptuele kunstenaars (o.a. Marcel Broodthaers en Daniel Buren).

Cadere kreeg in de jaren 1970 bekendheid met zijn 'Barres de bois rond'. Deze ronde houten stokken van diverse afmetingen werden door de kunstenaar met de hand vervaardigd. Ze bestaan uit in verschillende kleuren geschilderde, cilindrische schijven, waarvan de hoogte gelijk is aan de doorsnede en die volgens een wiskundig permutatieprincipe gerangschikt zijn waarbij één fout de gehele systematische volgorde verstoort. Cadere beschreef zijn stokken als 'Peier nture sans fin' – een 'schildering zonder einde', waarmee de grenzen van het medium opnieuw werden gedefinieerd en gebroken werd met traditionele manieren van kijken.

De vorm van de stok legt geen vast gezichtspunt op en is daardoor zeer mobiel. Dit mobiliteitsaspect speelt een belangrijke rol in de conceptuele aanpak van Cadere: in zijn 'promenades' liep de kunstenaar met de stok in de hand door de stad, en 'bezette' hij er openbare ruimtes mee om aan te tonen dat hij volledig onafhankelijk was zijn van institutionele kaders om zijn kunst te presenteren.

Het binnendringen in de kern van belangrijke galeries en zijn bestaan te bevestigen was één van zijn belangrijke doelen. Meestal onuitgenodigd verschijnt hij op openingen van tentoonstellingen van andere conceptuele kunstenaars. Als een parasiet presenteerde hij dan zijn stokken die hij op zijn schouder droeg of tegen de muur liet leunen. Hij trachtte met iedereen discussies aan te gaan over kunst en kunsttheorieën.

Een ander doel was er alles aan te doen om te laten zien wat hij doet. Hiertoe bezocht Cadere niet alleen openingen van tentoonstellingen maar droeg hij zo goed als voortdurend een werk met zich mee, door de stad, in de metro of naar een restaurant. Op deze wijze kon hij ook de galerie buiten zijn eigen muren laten treden. Zo bestond een tentoonstelling bij Galerie MTL uit een officieel aangekondigde wandeling van twee uur die in Parijs werd uitgevoerd op een tijdstip dat buiten de openingstijden van de galerie viel. Cadere benadrukte hiermee niet alleen de ruimtelijke en tijdelijke beperkingen van de gangbare galerie maar onderstreepte ook zijn eigen streven naar een volledig onafhankelijke kunst (bron: Van Abbemuseum, het collectieboek 2002 en Bonnefanten Museum 2008).


André Cadere
(titelpagina Présentation d'un travail Utilisation d'un travail)


In het kunstenaarsboek Présentation d'un travail Utilisation d'un travail gaat Cadere uitvoerig in op 'een presentatie van een werk ('Barres de bois rond') met behulp van een werk' (vrij vertaald). Het boekje bestaat volledig uit de tekst die door Cadere is overgenomen van zijn conferentie gehouden aan de Faculteit van Wijsbegeerte en Letteren aan de U.C.L. in Leuven te België.

David Tremlett

David Tremlett (omslag On the border)

David Tremlett Bloody Songwe
Songwe river - Tanzania
(fragment uit: On te border)

David Tremlett Rivers Zambese en Shire
(fragment uit: On te border)
De Engelse kunstenaar David Tremlett vervaardigt vanaf het midden van de jaren zeventig voornamelijk tekeningen, en sinds 1982 ook aardkleurige wandschilderingen. Deze pastel schilderingen worden ter plaatse gemaakt of zelfs aangebracht in verlaten huizen in  Tanzania en gefotografeerd (kunstenaarsboek: The Mjimwema drawings Gent Imschoot Uitgevers 1991).

Een constante in zijn oeuvre is de registratie en reconstructie van wat hij als de essentie van de omgeving beschouwt. Tremlett laat zich inspireren door indrukken en ervaringen, opgedaan tijdens zijn reizen in voornamelijk niet-westerse landen. Anders dan Richard Long en Hamish Fulton, ontleent hij aan de natuur of gebouwde omgeving alleen een indruk of een vorm, en hecht hij weinig belang aan de eventuele sporen, die hij nalaat in het landschap. Een blad, een ornament, een gedeelte van een plattegrond of de vorm van een plaatselijk gebouw transformeert hij in tekeningen tot beweeglijk ogende lijnen of tot geometrische vormen, als dan niet in samenhang met tekst. Ook interesseert hij zich voor de menselijke aanwezigheid (de sociale structuur en lokale cultuur). Culturele symbolen en decoratieve motieven van de plaatselijke artistieke traditie, overblijfselen van het verleden en vluchtige notities, distilleert hij in zijn pictogrammen (bron: Kunst van Nu. Encyclopedisch overzicht vanaf 1970 en De Verzameling MUHKA 1988).

In het representatieve kunstenaarsboek 'On the border' (Stedelijk Museum Amsterdam 1979 cat.nr. 664 oplage 1700) legt Tremlett zijn indrukken van zijn reizen in Malawi, Mozambique, Botswana en Tanzania vast door eenvoudige tekeningen begeleid door teksten van de locaties. Voor een overzicht van Tremlett's kunstenaarsboeken klik op: David Tremlett: drawings for spaces.

Fragment uit: The Mjimwema drawings

Absolute knowlegde: Ian Wilson


Ian Wilson (omslag en fragment
uit: Section 30)
De Zuid Afrikaanse conceptuele kunstenaar Ian Wilson maakte in 1968 zijn laatste conventionele werken in de vorm van met krijt getekende cirkels. Sindsdien bestaat zijn werk alleen nog uit gesproken of geschreven woorden. Over deze breuk zei Wilson later: 'Ik vond toen dat ik die cirkel even goed kon denken of hem kon zeggen, dat ik hem niet hoefde te tekenen om het idee waar ik mee bezig was over te brengen'. Sindsdien maakt Wilson werken waarin hij geen enkel spoor van materialiteit toelaat en waarin de wisselwerking tussen kunstenaar en toeschouwer voorop staat. De traditionele beeldende middelen zijn hiertoe vervangen door de taal die hij voornamelijk in gesproken vorm hanteert. Aan de hand van Plato ontleende vraag 'kunnen wij het onbekende kennen', voert de kunstenaar gesprekken en discussies die vanaf dat moment zijn eigenlijke werk vormen. De inhoud van deze discussies wordt bepaald door zijn zoektocht naar de (on)mogelijkheden van verbale communicatie als kunstvorm, de kwaliteit ervan door de inbreng van zijn gesprekspartners. Omdat Wilson de registratie van deze gesprekken verbiedt, verdwijnt het werk formeel gezien na afloop. Wat overblijft is het door de kunstenaar uitgegeven certificaat dat in concrete zin uit niet meer dan een los velletje papier bestaat met daarop de getypte woorden 'There was a discussion at the Van Abbemuseum', een datum en de handtekening van de kunstenaar (uit: Van Abbemuseum, Het Collectieboek, Eindhoven 2002).

De vraag 'kunnen wij het onbekende kennen' ligt ook ten grondslag aan de boeken waarin Wilson de beperkingen van de visuele abstractie overschrijdt en terechtkomt in de vormeloze abstractie van de taal. Het vacuüm dat hij nastreeft, bereikt hij door het schrijven van eindeloze variaties op basis van de woorden 'Known' en 'Unknown', zoals in het kunstenaarsboek Section 30 (Van Abbemuseum 1982 oplage 500).

Andere kunstenaarsboeken zijn: Section 1 (typescript 1971), Section 8 (typescript 1975), Section 21-29 (Ghislain Mollet-Viéville, Paris, 1985), Section 34 (Art Metropole Toronto 1984), Section 35 (typescript z.j.) en Section 53 (Fine Arts Gallery University of British Colombia 1989).

Rod Summers

Rod Summers titelpagina Poems '68-'72
Rod Summers achterkant omslag
Poems '68-'72 (foto R. Marroquin)
In 1973 begon de Engelsman Rod Summers te studeren aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht en is sinds die tijd niet meer uit Nederland vertrokken. Summers is een veelzijdige kunstenaar. Hij houdt zich bezig met conceptuele kunst, geluidskunst, performance en mail-art (audio cassettes: VEC audio auditions). Verder is hij (performance) dichter, toneelschrijver en maker van kunstenaarsboeken.

In het kunstenaarsboek Influence '43-'75 heeft Summers een verslag gedaan van belangrijke gebeurtenissen in zijn leven. Gebeurtenissen die invloed op zijn leven hebben gehad.




Rod Summers
(fragmenten uit: Influence '43-'75)

I became a poet today
Almost by accident,
I hope tomorrow
To become an artist.
(uit: Poems '68-'72)

De resultaten van Summers' kunstactiviteiten zijn vanaf 1973 gepubliceerd als onderdeel van zijn concept genaamd 'VEC' (Visual, Experimental, Concrete). VEC publiceerde naast geluidscassettes o.a. ook multiples, tijdschriften in oplage, kunstenaarsboeken en stempelkunst.

Kunstenaarsboeken:

- Poems '68-'72 (VEC Amsterdam ca. 1973)
- Mail project (Jan van Eyck Academie 1975)
- Should you need me, I will be : signing the spaces between sun and death (Jan van Eyck Academie 1975)
- Influence '43-'75 (Jan van Eyck Academie 1976)
- I have forgotten the next thing I was going to write... (Jan van Eyck Academie 1976)
- Patrick's tale (Jan van Eyck Academie 1976)
- E.R.'78-'03 Stage one (VEC Amsterdam 1978)
- Take 50 lines to get to the point (Artwords & Bookworks; Fahnmuhle)



Rod Summers (bijdrage: Kontexts 6 & 7 1975)

17 kunstenaarsbladen uit Groningen

Jan Nederveen/Rob Nybels
(bijdrage 17 kunstenaarsbladen)
Jouke Kleerebezem is in de kunst op een breed terrein actief; als kunstenaar, schrijver, uitgever, als onderwijs-stimulator en manager. Opgeleid tot grafisch ontwerper was hij in 1979 medeoprichter (samen met Ton Mars en Hans Scholten), en van 1980 tot 1990 uitbater, van stichting De Zaak, kunstenaarsinitiatief te Groningen. Sinds 1999 werkt hij aan de opdracht tot het opnieuw opzetten van de ontwerpafdeling van de Jan van Eyck Academie in Maastricht.

Anke Reevers 'Een droom heb ik jouw verteld Aphródite'
(bijdrage uit 17 kunstenaarsbladen)
In 1981 brengt hij een gezamenlijke publicatie uit van 17 kunstenaars: 17 kunstenaarsbladen (Stichting De Zaak Groningen 1981 oplage 500). Bijdragen o.a. van de oprichters van De Zaak, Jan Nederveen/Rob Nypels, Jan de Bie, Drewes de Wit en Anke Reevers. 'De bijdragen zijn zelfstandige bijdragen binnen het werk van de betreffende kunstenaars. De verwerking bij het drukken is voor een groot deel onder verantwoording van de initiatiefnemers (Kleerebezem en Scholten) gebeurd, met de grootst mogelijke inachtneming van de ingezonden ontwerpen. De beperkingen bij het totstandkoming van de verschillende ideeen bestond uit een vastgelegd papierformaat, een vastgelegd papiersoort, eenzijdig bedrukt en met een nummering op elk blad'.

De visuele dichter Hans Clavin

Hans Clavin
i.m. Merilyn Monroe 1968
(fragment uit: Holland var-969)
Hans Clavin (fragment uit: L'angerie 1973)
Hans Clavin English style (bijdrage: Subvers 1, 1970)
De eerste Nederlander die een bundel visuele poëzie publiceerde was Hans Clavin. Hij publiceerde in 1968 twee kleinere uitgaven L'histoire de l'histoire (IJmuiden 1968) en Open het woord (IJmuiden 1968), die vrij onopgemerkt bleven en kwam in 1970 met Holland var-969 (De Tafelronde Antwerpen 1970). Behalve de typografisch zeer gevarieerde concrete gedichten en de hoor- en schrijf-poëzie heeft Clavin in deze bundel een zevental gedichten opgenomen waarin de foto een rol speelt. Twee gedichten zijn opgebouwd uit grafische vormen en letters. Eén hiervan, 'i.m. Marilyn Monroe' was al in 'Open het woord' gepubliceerd. Daarna verscheen Porno-graphic poetry (Subvers Press IJmuiden 1971).

Vietnam, forgotten (?) 1976
(fragment uit: Totaal)
In 1973 verscheen van Clavin L'angerie (De Bezige Bij Amsterdam 1973). Had de ondertitel van 'holland var-969' nog concrete poëzie vermeld, bij 'L'angerie' stond hier visuele poëzie. Het was het eerste van een Nederlands visueel dichter verschenen boek. Clavin heeft hier overwegend collage techniek gebruikt en deze zeer gevarieerd toegepast. Toch zal de bundel bij velen verwarrend zijn overgekomen (uit: Visuele poëzie/zes visies, Instituut voor Esthetica/Universiteit Amsterdam). Clavin heeft ook een bijdrage geleverd aan de gezamenlijke publicatie Totaal (Bert Bakker Amsterdam 1976), Taalbeeld - Beeldtaal, Nederlandse Visuele dichters (Kunsthistorisch Instituut Amsterdam 1975) en diverse publicaties van Kontexts van Michael Gibbs. Een interessante publicatie over Clavin is van Joris van Casteren in de Groene Amsterdammer uit 2000: Vergeten dichter Hans Clavin.


Hans Clavin (bijdrage: Kontexts 6 & 7 1975)

Conceptuele kunst uit Israël: Bennie Efrat



(fragmenten uit: Artist's Proof 1972)

'A series of twenty four prints
done from an etching-processed zinc plate.
Each of the series is a monotype,
marking its own number in the edition
and its location in the process
of the series as a whole'.
(uit: 'Artist`s Proof 1972' cat.nr. 573
Stedelijk Museum Amsterdam 1974)

Een graficus bij uitstek: Cees Andriessen

Cees Andriessen 1977
(lino fragment uit: Behalve als je een god bent)


Cees Andriessen 1986
(lino fragment uit: Intieme brieven)
De Apeldoornse kunstenaar Cees Andriessen heeft een aantal kunstenaarsboeken vervaardigd in samenwerking met schrijvers of als een catalogus bij een tentoonstelling van zijn werken. Voor een overzicht kan het beste de collectie Gelderland geraadpleegd worden.

Andriessen is bij uitstek een graficus die streeft naar een reductie van de beeldmiddelen met aandacht voor vlakverdeling, lineatuur, tekst en schriftuur. In de tweede helft van de jaren zeventig verdwenen de kaders uit zijn grafiek en onderzocht hij de mogelijkheden van systematische herhaling van gelijksoortige beeldelementen zoals horizontale, verticale en diagonale lijnen, rasters, geometrische figuren en (kleur)vlakken. De felle kleuren uit de eerdere bladen maakten in deze tijd plaats voor gedempter kleurstellingen, vaak in grijs, roze en geel. Eind jaren zeventig kreeg de kleur steeds meer een autonome rol. Was die kleur tot dan toe vooral aanwezig als vlakvullend element binnen zwarte contouren, in deze periode ging zij steeds meer een eigen leven leiden in rangschikkingen van spaarzame zwarte en gekleurde streepjes en andere grafische tekens op verder lege bladen papier (uit: De Altena Boswinkel Collectie 2001).

Cees Andriessen 1986
(fragment uit: Boek met te korte armen)
Vanaf midden jaren tachtig is Andriessen naast het maken van houtsnedes overgegaan zich aan de ongebonden vrije tekenkunstige impulsen over te geven. Deze tekeningen van Oostindisch inkt, stiften en waterverf zijn spontane daden met een grote gedecideerdheid en tegelijk met een bewust gebaande vrijheid. Deze is ook te begrijpen als een bevrijding uit het zelfgekozen kader van zijn grafisch werk (Hans van der Grinten).

Vitto Acconci


In het kunstenaarsboek Catalogue of Headlines & Image (Stedelijk Museum Amsterdam 1978 cat.nr. 647 oplage 2000) wordt prachtig de totale oeuvre van Vitto Acconci weergegeven. Acconci heeft deze publicatie vormgegeven voor bij zijn tentoonstelling in het Stedelijk. Ook het concept van de tentoonstelling heeft hij bedacht.

De Amerikaan Vito Acconci verwierf in de jaren zestig bekendheid met zijn performances en daarvan afgeleide videokunst. In de performances staat doorgaans een directe confrontatie met de beschouwer centraal, op een zeer indringende manier. Hij volgt voorbijgangers naar hun bestemmingen of masturbeert onder de vloer van de galerie en laat de bezoekers het geluid daarvan horen via speakers. De grootste faam genieten zijn performances waarin hij de (pijn)grenzen van het eigen lichaam aftast: zichzelf bijt, op de grond valt of zich met de hand ontdoet van een vierkante decimeter lichaamsbeharing. Bekend werk uit deze periode is Blindfolded Catching (1970), waarin hij keihard naar hem toegegooide rubber ballen tracht te vangen, geblinddoekt.




'it is always different': herman de vries

herman de vries (omslag: chance-fields)

Begin jaren zeventig zien wij in het werk van herman de vries een overgang van toeval (random-objectivation) naar kans (chance & change). In 1975 vindt hij het toepassen van de toevalsobjectivering zijn voorlopige afsluiting in het feit, dat hij ertoe overgaat om het functioneren van het toeval in de werkelijkheid te documenteren. Deze overgang zien we heel duidelijk in de kunstenaarsboeken random objectivations (edizioni amodulo : villanuova sul clisi 1972 oplage 1000) en chance-fields, an essay on the topology of randomness = chance-felder, ein essay über die topologie des zufalls (edition e : dinkelscherben 1973 oplage 1000/50).

Beide boeken nemen toevlucht in wiskundige tabellen die worden gebruikt als natuurwetenschappelijk onderzoek om tot abstracte configuraties van vormen en kleuren te komen. Het wezenlijk verschil is dat 'chance-fields' een selectie bevat van abstracte tekeningen gepaard door wiskundige formule die een keuze mogelijkheid toestaat van een groot aantal andere mogelijkheden van getallen (bron: herman de vries: editions and publications)... 'it is always different'... De wetenschap dat het 'zijn' aan een voortdurend verandering onderhevig is, wordt in zijn leven en creativiteit in toenemende mate het leimotief... dat wat de kunstenaar ziet - waarneemt - behoort evenzeer tot zijn concept als dat wat hij maakt...  (uit: herman de vries werken 1954-1980). 'schauen sie an jeder stelle, zu jeder zeit wieder nach der wirklichkeit, wenn sie chance-felder gelesen haben' (uit: chance-felder 1973).



herman de vries (fragmenten uit: chance-fields 1973) 

The Boyle Family



Mark Boyle is stichter van The Institute of Contemporary Archeology (1966) en vormt met John Claxton en Joan Hills The Sensual Laboratory. Beide instellingen hebben tot doel kunst te ontdekken in de natuur en de alledaagse werkelijkheid. Boyle en Hills werken sinds 1968 aan het project 'Journey to the surface of the earth'. Op een werledkaart hebben zij, geleid door het toeval, duizend plaatsen gemarkeerd waar zij 'earthprobes' zullen vervaardigen. Dit zijn realistisch beschilderde afdrukken in glasvezel van bijna twee vierkante meter bodemoppervlak, aangevuld met ter plaatse gevonden materiaal. De afdruk wordt tentoongesteld met documentatie, waaronder foto's van op de plek levende planten en insekten. Boyle en Hills, die samen met hun twee kinderen ook opereren onder de naam 'Boyle Family', omschrijven dit project, dat het midden lijkt te houden tussen hyperrealistische beeldhouwkunst en land art, simpelweg als een manier waarop zij zelf kunnen leren zien (uit: Kunst van nu 1995). Mark Boyle heeft een kunstenaarsboek vervaardigd over dit project bij de gelijknamige tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum in 1970: Journey to the surface of the earth (edition Hansjorg Mayer Cologne/London/Reykjavik 1970).



Mark Boyle (fragmenten uit: Journey to the surface of the earth)  
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...