Karel Appel en Corneille


Gerrit Kouwenaar en Constant
(omslag: Goede Morgen Haan 1949)
Na de Tweede Wereldoorlog zijn de uitgaven van de Experimentele Groep en Cobra de eerste Nederlandse en Belgische kunstenaarsboeken. In een van de Nederlandse uitgaven, Promenade au pays des pommes (Amsterdam 1949) werden uitsluitend door Corneille gemaakte pentekeningen gepubliceerd. In Nederland ving de samenwerkingsreeks aan in 1949 met het boekje Goede Morgen Haan (uitgave Experimentele Groep in Holland Amsterdam oplage 30), waarin tekst en tekening op spontane wijze doorheen zijn gemengd: het resultaat van een samenwerking van de dichter Gerrit Kouwenaar en de schilder Constant. Het merendeel van de Nederlandse Cobra -uitgaven is het resultaat van een dergelijke samenwerking. Tekst en tekening werden daarbij echter niet steeds onverbrekelijk samengeweven, maar in de meeste gevallen eenvoudig als gelijkwaardige elementen naast elkaar geplaatst. De privé-uitgave De blijde en onvoorziene week (Cobra-uitgave Parijs oplage 200) die Hugo Claus en Karel Appel maakten in Parijs in 1950, werd eenvoudig vermenigvuldigd op een kopieermachine en door Appel met de hand ingekleurd in een oplage van 200 exemplaren. Met Corneille maakte Claus in 1951 een dergelijke boekje, getiteld Praal en perk (herdruk Bert Bakker Den Haag, Daamen/De Sikkel Antwerpen 1955). Een ander kunstenaarsboek van beide kunstenaars is Over het werk van Corneille gevolgd door een gedicht (Kunsthandel Martinet en Michels Amsterdam 1951 oplage 200).

Hans Andreus en Karel Appel
(omslag De ronde kant van de aarde 1952)
Het kunstenaarsboek 'De ronde kant van de aarde' is een losbladig, vierkant boekje bestaande uit 12 ongenummerde pagina’s. Het is een samenwerkingsproject tussen de dichter Hans Andreus en Appel. In 1952 werd het in eigen beheer In een oplage van 100 uitgegeven (herdruk Uitgeverij Reflex Utrecht 1979 oplage 750). De vijf gedichten van Andreus zijn experimenteel te noemen. De bijdragen van Appel zijn Cobraiaans. In de behoefte zich te bevrijden van het verleden vinden ze elkaar. Inhoudelijk zijn er weinig linken te leggen. Tekst en beeld zijn geen illustratie van elkaar. Ze voegen evenmin veel toe aan elkaar. Visueel maakt het geheel een harmonische indruk. In ieder geval was er de overtuiging van de Cobraïsten dat schrift een hoge picturale waarde had (Rob Perée mei 2005). Combineer die filosofie met de behoefte van de dichters om beeldend te schrijven en beide partijen konden al haast niet meer om elkaar heen. Bovendien waren er verschillende dubbeltalenten. Claus schreef en schilderde, Lucebert was dichter en kunstenaar (kunstenaarsboek: Lithologie : tien gedichten tien litho's, Steendrukkerij De Jong & Co Hilversum 1959 oplage 1.000), Appel heeft zich aan diverse gedichten gewaagd en Elburg zou zijn dichterschap laten combineren met beeldend werk van bijvoorbeeld Constant: Het uitzicht van de duif (Galerie Le Canard Amsterdam 1952 oplage 125 ges.).

Van de overige experimentele dichters in Nederland, die geen van allen lid werden van de Experimentele Groep of van Cobra, kregen in het bijzonder Bert Schierbeek en Simon Vinkenoog toch speciale contacten met enkele van de schilders. Van Vinkenoog en Corneille kwam een uitgave tot stand: Driehoogballade (1950/51 oplage 60) en later in 1954 Sextet voor Corneille (oplage 150 gen.). In de loop van de jaren vijftig wierpen zowel Schierbeek als Vinkenoog zich op als schrijvers van teksten voor catalogi en boekjes die in samenwerking met een van de experimentele schilders tot stand kwamen, en tenslotte van enkele meer diepgaande studies over deze schilders. Vinkenoog bleef bovendien de rol spelen van beschouwend samenvatter van de Nederlandse experimentele dichtkunst (bron: Op weg naar spontaniteit van Willemijn Stokvis).


Alechinsky en Hugo Claus
(omslag: Zonder vorm van proces 1950)
De Belgische Cobra-uitgaven zijn van een geheel ander karakter dan de Nederlandse. De inhoud daarvan wordt voornamelijk bepaald door een literaire of theoretische tekst, terwijl de illustratie in het algemeen een ondergeschikte rol speelt. Een voorbeeld hiervan is: Zonder vorm van proces (uitgeverij Draak Brussel 1950), een "pantominegedicht" van Hugo Claus, waarbij Alechinsky twee litho's maakte en waarvoor hij de omslag ontwierp. Van dezelfde karakter is de eerste serie van de "Bibliothèque de Cobra", die in het Frans en het Deens in 1950 te Kopenhagen verscheen. De tekst werd meestal verzorgd door Christiaan Dotremont. De kunstenaars waren o.a. Alechinsky, Appel, Constant, Corneille. In totaal 15 uitgaven. Overigens maakte Dotremont al in 1949 samen met Corneille de uitgave Les Jambages au cou. Tekst en tekening zijn hierin als gelijkwaardige elementen naast elkaar geplaatst (bron: Op weg naar spontaniteit van Willemijn Stokvis).

Vooral de Dotremont propageerde de overtuiging van de Cobraïsten dat schrift een hoge picturale waarde hadden en bracht haar met enige regelmaat in de praktijk. Hij maakte vele zogenoemde ‘peinture-mots’ in samenwerking met verschillende schrijvers en dichters, waarbij teksten en werken op doek gecombineerd werden. Uit de samenwerking met Alechinsky en Asger Jorn ontstond het kunstenaarsboek La chevelure des choses (Galerie Rive Gauche Parijs 1961 oplage 300). Ook maakte hij eigen kunstenaarsboeken, bijvoorbeeld Moi qui j'avais (G. Girard Parijs 1961 oplage 300 gen.), Dessins / mots (Grizanta Fonden Soborg 1962 oplage 500).

Corneille (voor- en achterkant omslag: de tekeningen van Corneille 1960)

Tegen deze achtergronden en geheel tegen de Cobra samenwerkingstraditie in heeft Corneille in 1959 zelf een publicatie ontworpen: Images de New York : seize dessins (Falls Parijs oplage 80) en een jaar later in samenwerking met het Stedelijk Museum Amsterdam een catalogus (nr. 246) voor zijn tentoonstelling van zijn tekeningen: De tekeningen van Corneille. De omslag van deze uitgave is een prachtige originele litho. Andere uitgaven die als een kunstenaarsboek kunnen worden beschouwd zijn: Sextet voor Corneille (1954), Paal en Perk (gedichten van Hugo Claus1955), Dichter in New York (1959) (bron: bibliotheek SMA).

Karel Appel (voorkant omslag en binnenflap: Karel Appel 1965)
Karel Appel heeft daarentegen in samenwerking met Stedelijk Museum Amsterdam wel in de van de traditie van de (Belgische) Cobra-uitgaven een catalogus (nr. 383) bij zijn tentoonstelling in 1965 uitgegeven. Hierin zijn bijdragen van Christian Dotremont, Simon Vinkenoog, Bert Schierbeek, Walasse Ting, Lucebert opgenomen. De omslag en de binnenflap is een litho die Appel speciaal voor deze publicatie heeft ontworpen. Deze uitgave kan als een kunstenaarsboek worden beschouwd (bron: bibliotheek SMA). Van Schierbeek is hierin het volgende gedicht opgenomen:

de schreeuw van de hand
spat uiteen de elementen
tussen zwart en wit
een wasbord vol zekerheid
een heelal vol kleur
een zekerheid van vorm
waarin wij wonen makers en kijkers
en ons herzien zoals de appel
die zijn boom herkent
en stolt en zegt:                                      zie een vloeiend teken


                                                                is de maker

Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...